Verzoeker is niet ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek, nu de redenen die hij ten grondslag heeft gelegd aan onderhavig verzoek identiek zijn aan de wrakingsgronden die hij in de eerdere wrakingsprocedure tegen de kantonrechter heeft aangevoerd. De wrakingskamer heeft reeds eerder op deze gronden beslist, zodat verzoeker op de voet van artikel 37 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet ontvankelijk is in onderhavig wrakingsverzoek. Aan verzoeker is op grond van artikel 39 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een wrakingsverbod opgelegd.